De tijd bij Henry's Stroopwafels is:


De geschiedenis van de Goudse stroopwafel gaat terug tot de negentiende eeuw toen bakker Kamphuisen de eerste stroopwafel bakte. Wat begon als een experiment van restjes deeg en koek kruimels met stroop ertussen, groeide uit tot een geliefd koekje met een bijzondere smaak.

 

De stroopwafel wordt inmiddels door heel Nederland en zelfs over de landgrenzen gemaakt, maar de oorsprong ligt in Gouda. Na het succesvolle experiment van Kamphuisen in 1810 groeide het aantal stroopwafelbakkers in de stad. Er zijn bakkers die beweren dat er destijds meer dan honderd stroopwafelbakkerijen in de stad huisden. Naast Kamphuisen zijn Vos en Van Dijk, Van Vliet, Maranto en Punselie bekende stroopwafelbakkers uit die tijd. Het bakken van stroopwafels was een ambacht dat men moest leren. Het vereiste vuurvaste handen, een goed gevoel voor timing en enige ervaring om een stroopwafel met de juiste smaak en textuur te bakken. Dat gebeurde handmatig met ouderwetse bakijzers. De ijzers gaven de stroopwafels het kenmerkende ruitjespatroon. Als het ijzer heet was, legde de bakker er een afgewogen bolletje deeg tussen, drukte het aan en bakte de wafel in een minuut mooi bruin. Daarna sneed hij de wafel doormidden, smeerde er precies genoeg stroop op en plakte de wafels op elkaar. Op deze manier konden de Goudse bakkers zo’n 200 stroopwafels per uur bakken.